Diamanten hebben een koninklijke geschiedenis die teruggaat tot de 13de eeuw. Een acte van Saint Louis (Louis IX van Frankrijk, 1214-70) voerde een wet in die diamanten reserveerde voor de koning, omdat ze zo zeldzaam en waardevol waren. Vanaf dat moment kwamen diamanten voor in de kroonjuwelen voor zowel mannen als vrouwen. Vanaf de 17de eeuw werden ze ook gezien bij de hogere Europese aristocratie en de rijke koopvaardij.
De vroegste diamantslijpindustrie plaatst men in Venetië (Italië) rond de jaren 1330. Het wordt geschat dat het diamantslijpen zijn weg vond naar Parijs en Brugge rond de 14de eeuw en later naar Antwerpen.
In 1499 ontdekte de Portugese ontdekkingsreiziger Vasco da Gama de zeeroute naar het oosten rond de Kaap van de Goede Hoop, waardoor hij de Europeanen een weg gaf rond het Arabische continent om diamanten te verhandelen die van India kwamen. Goa, aan de Indische Malabarkust, werd het Portugese handelscentrum en zo werd de diamantroute ontwikkeld van Goa naar Lissabon en Antwerpen.
Ook in andere culturen vervullen diamanten doorheen de geschiedenis een royale rol, zoals bijvoorbeeld in Iran en India. In Teheran kan u de Iraanse kroonjuwelen bezichtigen in het museum The Treasury of National Jewels in de gebouwen van de Iraanse Centrale Bank. Ook dichter bij huis kan u koninklijke diamanten bewonderen, zoals in het Victoria & Albert Museum in Londen, de Kaiserliche Schatzkammer in Wenen en DIVA in Antwerpen.